
Na afloop van de Tweede Wereldoorlog kwam er een grote stroom op gang van (Indische-) Nederlanders en repatrianten die besloten hadden om vanuit Ind(ones)ië naar Nederland te vertrekken. Ruim 260.000 personen arriveerden in die jaren in Nederland.
Niet alle (Indische-)Nederlanders besloten echter Ind(ones)ië te verlaten. Na de soevereiniteitsoverdracht in 1949 kon men er namelijk tot en met 27 december 1951 ook voor kiezen het Indonesisch staatsburgerschap te aanvaarden. Men werd dan warga negara. Bij het sluiten van de optietermijn bleken ruim 44.000 (Indische-)Nederlanders daarvoor geopteerd te hebben. In de daaropvolgende jaren zou deze groep in Indonesië uitgroeien tot een populatie van ruim 55.000 personen.
Niet lang daarna kregen velen van hen echter spijt van hun keuze. Ze waren teleurgesteld in hun verwachtingen en wensten de optie ongedaan te maken.
De Nederlandse overheid stelde hen tot en met maart 1964 in de gelegenheid een verzoek in te dienen om alsnog naar Nederland te gaan. Op basis van die regeling kwamen er uiteindelijk ruim 25.000 personen alsnog naar Nederland. Het grootste deel van hen was spijtoptant. Daarnaast bevond zich onder hen ook een bescheiden groep zogenaamde maatschappelijke Nederlanders.
Zo’n 30.000 ex-(Indische-)Nederlanders moesten echter tegen hun wil in Indonesië achterblijven, omdat hun aanvraag voor een visum niet werd goedgekeurd of omdat zij te laat waren met het indienen van een aanvraag. Daarnaast waren er ook personen die warga negara waren geworden en geen spijt hadden van die keuze.
De tentoonstelling 'Spijtoptanten en achterblijvers' is tot en met 14 september 2025 te zien in de museumtuin.